zaterdag 3 maart 2012

Dag 33 - 34: van West naar Oost (Blenheim) naar West (Punakaiki)

Het Zuidereiland is toch weer heel anders dan het Noordereiland en dat is hier al goed te merken. Geen internet of telefoon buiten de wat grotere bewoonde gebieden. Weinig grotere bewoonde gebieden. Een beperkt aantal wegen rondom grote natuurgebieden en bergketens die met de auto niet toegankelijk zijn, wat soms flink omrijden tot gevolg heeft. De route die ik heb uitgestippelt voor de komende tijd zigzagt dan ook een aantal maal van Oost naar West. Met de smalle tweebaanswegen zal dat betekenen dat ik soms een hele dag in de auto zit. Vandaag is zo'n dag. En morgen ook.

Ik ben nu in  het uiterste Noordwestelijke puntje en er is geen weg langs de westkust naar het Zuiden. Ik moet dus dezelfde weg terug naar Nelson en vanaf daar rij ik door naar Blenheim aan de Oostkust. Onderweg kom ik weer langs de Marlborough Sounds, waar ik met de ferry doorheen ben gevaren. Op aanraden van de hostel-eigenaar sla ik daar af om het fjordenlandschap te bekijken. De weg naar naar French Pass, een van de uiterste bereikbare plaatsen in dit gebied, is 60km lang en volgens de routeplanner duurt dat 2 uur. Al snel kom ik er achter waarom. De bochtige weg die langs de grillige kust loopt gaat al snel over in een onverharde weg. Maar de omrit van in totaal 4 uur is de moeite waard. Het uitzicht over de zee, met daarin de vele groen begroeide eilanden en fjorden is fenomenaal. Aan het einde van de weg is een heel klein nederzettinkje met 1 winkeltje een school en wat huizen aan het water. Op de terugweg krijg ik bijna nog een raar soort vogel onder m'n wielen. Het beest springt net op tijd terug in de berm. Als ik wat later een informatiebord van het natuurgebied bekijk zie ik dat ik bijna een Kema, een bedreigde vogelsoort, van het leven heb beroofd.

Het hostel in Blenheim ligt in een industriegebiedje buiten het plaatsje. Hoewel het van alle faciliteiten is voozien, is het er een ongezellige boel. Maar ik hoef er maar 1 nachtje te slapen en dan weer dwars over het eiland terug naar de Westkust. Blenheim zelf is ook niet zo heel interessant tenzij je de vele wijngaarden wilt bezoeken in de omgeving. Maar daarvoor ben ik niet gekomen, in een nabijgelegen plaatsje is een museum met een indrukwekkende collectie, soms nog vliegende, eerste wereldoorlog vliegtuigen.

De volgende ochtend bezoek ik dus het Omaka Aviation Heritage Centre. Een groot, modern gebouw naast het lokale vliegveld. De tentoonstelling is indrukwekkend. Hier, helemaal aan de andere kant van de wereld, waar de eerste wereldoorlog niet heeft plaatsgevonden staat een unieke verzameling vliegtuigen uit Europa samen met een heleboel spullen van beroemde piloten uit die tijd. Zo liggen hier de persoonlijke spullen van de Red Baron,  de beroemde Duitse ace Manfred von Richthofen, in de vitrines. De vliegtuigen zijn ook niet zo maar neergezet, maar geplaatst in prachtig gedetailleerde levensgrote diorama's. Zo wordt de crash van de Red Baron in beeld gebracht waarbij je kunt zien hoe Britse soldaten in die tijd zijn vliegtuig vrijwel volledig strippen om die spullen als oorlogssouvenirs mee naar huis te nemen. Een ander diorama toont een crash landing van een vliegtuig in een boom. Een veel interessantere manier om het verleden te tonen dan gewoon wat vliegtuigen in een grote zaal neerzetten.

De weg terug naar de westkust gaat nu dwars door het binnenland en volgt de valleien en dalen door het ruige berglandschap. Halverwege de tocht zie ik de benzinemeter angstvallig snel richting leeg gaan, terwijl ik in geen tijden een dorpje of wat ben tegengekomen. Gelukkig is er een bezinestation in een klein plaatsje verderop, maar de benzine is hier een stuk duurder dan in bewoond gebied.

Tegen de avond rij ik langs de westkust naar mijn hostel in het plaatsje Punakaiki. Het regent en grote golven slaan stuk in de  branding. Het hostel is gelukkig een stuk gezelliger dan in Blenheim en kijkt uit over zee. Morgen in twee etappes weer terug naar de Oostkust. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten